Jaarstukken 2019

Onderwijs

Inleiding

Algemene programmadoelstelling

Goed onderwijs is de drijvende kracht achter de ontwikkeling en ontplooiing van ieder mens. Elke leerling en breder: ieder persoon verdient het onderwijs dat hem of haar stimuleert zijn of haar talenten maximaal te ontwikkelen en te benutten. We willen dat iedereen zo veel mogelijk dezelfde kansen heeft in het onderwijs. Goed onderwijs draagt bovendien bij aan een bloeiende economie. We investeren in een goede aansluiting tussen onderwijs en het bedrijfsleven in Utrecht. Het doel is dat iedere Utrechter een plek in de maatschappij kan innemen waar deze zich op de juiste plek voelt en een optimale bijdrage kan leveren.

Daarnaast willen we dat iedere bewoner vrije en laagdrempelige toegang heeft tot bronnen van kennis en cultuur.

Binnen het beleidsveld onderwijs hangen veel zaken met elkaar samen. In 2019 heeft team onderwijs stappen gezet om meer te gaan werken vanuit de bedoeling, uitgaande van het kind en waar dat kan in samenhang met elkaar. De leidende principes hiervoor zijn beschreven en het team heeft met elkaar bepaald 'waar ze van zijn'. Dit heeft geleid tot een 'boom' die breed gedeeld wordt, ook binnen het onderwijsveld in Utrecht.

De onderwijsboom sluit aan bij de ambities uit het collegeakkoord: kansengelijkheid, aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt en de aanpak van het groeiende tekort aan leraren.
De leidende principes van ons onderwijsbeleid zijn: ontwikkeling van kinderen en jongeren, de omgeving van kinderen en jongeren, gelijkheid betekent niet hetzelfde en samen kom je verder.
De samenhang tussen de verschillende onderdelen komt terug in de leidende principes. Kinderen en jongeren ontwikkelen zich in verschillende domeinen: thuis, op school en in de maatschappij (op straat maar ook tijdens activiteiten als sport, (bij)baantjes, vrijetijdsbesteding etcetera). Daar waar deze gebieden qua waarden, normen en ondersteuning dichter bij elkaar liggen heeft dit een positief effect op de ontwikkeling. Kinderen en jongeren die op een deel van de gebieden minder ondersteuning krijgen moeten grotere stappen zetten tussen de verschillende domeinen en hebben hier vaak ondersteuning bij nodig. We zien hier een belangrijke rol voor het onderwijs: een reden waarom we streven naar kwalitatief goed onderwijs.

Gelijkheid leggen we uit als het bieden van gelijke kansen, maar niet dezelfde kansen. Juist omdat niet
alle kinderen in onze stad op hetzelfde uitgangspunt beginnen, zouden dezelfde kansen en dezelfde programma’s leiden tot een groter voordeel voor hen die om te beginnen al meer kansen hadden.

De kwaliteit van het onderwijs staat onder druk door het actuele lerarentekort. Voldoende en goede docenten zijn de sleutel voor een goede kwaliteit van het onderwijs; we werken samen met het onderwijsveld aan een samenhangende aanpak om het groeiende tekort aan leerkrachten het hoofd te kunnen bieden. Dit onderwerp komt ook aan de orde in de jaarlijkse gesprekken van team onderwijs met de inspectie van het onderwijs. De beoordeling van individuele scholen is in principe tussen inspectie en schoolbestuur. Daar waar mogelijk ondersteunt het college besturen om de kwaliteit te handhaven en te verbeteren.
In een aantal sessies met de leden van de Utrechtse Onderwijsagenda 2019-2022 is vastgelegd waar we als gemeente samen met onze (onderwijs)partners aan werken. Dit heeft geleid tot een visie met een aantal thema’s, die aansluiten bij de leidende principes en de onderwijsboom.
Naast inhoudelijke thema's als kansengelijkheid is de groei van de stad een belangrijk thema in de samenwerking met de schoolbesturen. Deze groei levert uitdagende vragen op het gebied van onderwijshuisvesting op.

De begroting voor 2019 en daarmee de doelstellingen waarover we in dit document verantwoorden, zijn nog niet geformuleerd op basis van de onderwijsboom. De structuur van dit document is beschreven naar de drie hoofddoelstellingen zoals beschreven in de begroting 2019, te weten kwalitatief goede onderwijshuisvesting, kwalitatief goed onderwijs en iedere inwoners heeft laagdrempelige toegang tot bronnen van kennis en cultuur.
Dat betekent dat de meer materiële onderdelen uit de onderwijsboom terug te vinden zijn in de verantwoording van de eerste doelstelling. Het grootste deel van de inhoudelijke onderdelen zijn terug te vinden bij de tweede hoofddoelstelling en de onderdelen die gaan over cultuureducatie en bibliotheek verantwoorden we bij de derde hoofddoelstelling.

Verplichte BBV Indicatoren

Om een eenduidig beeld te vormen over de beleidsresultaten van de gemeente en gemeenten onderling te kunnen vergelijken is er een aantal wettelijke verplichte indicatoren bij de programma’s opgenomen.

Indicator

Eenheid

Bron

2015

2016

2017

Absoluut verzuim

Aantal per 1.000 leerlingen

DUO

2,33

1,04

0,80

Relatief verzuim

Aantal per 1.000 leerlingen

DUO

38,44

37,31

36,51

Achterstands-leerlingen

% 4 t/m 12 jarigen

Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel

Deze indicator is sinds 2012 niet meer beschikbaar.

Voortijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie

% deelnemers aan het VO en MBO onderwijs

DUO

2,2

                  2,0

Definitieve percentage nog niet beschikbaar

Meerjarig overzicht per prestatiedoelstelling

x € 1.000

Omschrijving

Actuele
Begroting
2018

Realisatie
2018

Actuele
begroting
2019

Realisatie
2019

Actuele
begroting
2020

07-1-1-1

Educatieve infrastructuur

 -38.222

 -35.432

 -37.019

 -30.984

 -36.722

Leerlingenvervoer

 -3.637

 -3.635

 -4.080

 -3.926

 -4.871

07-1-2-1

07-2-1-1

Talentontwikkeling 0-12 jaar

 -10.258

 -10.219

 -15.728

 -15.560

 -14.944

Talentontwikkeling 12-23 jaar

 -6.854

 -6.864

 -7.396

 -6.683

 -8.624

07-2-2-1

07-3-1-1

Bibliotheek Utrecht

 -12.521

 -12.194

 -13.302

 -13.391

 -13.730

Totaal

 -71.492

 -68.344

 -77.525

 -70.545

 -78.892

Bovenstaande tabellen geven een overzicht van het saldo van baten en lasten per prestatiedoelstelling voor het hele programma weer.

Educatieve infrastructuur
De baten zijn 1,126 miljoen euro hoger dan begroot. De hogere baten zijn het gevolg van een inkomensoverdracht overige overheden (afdracht in het kader van materiële instandhouding) en opbrengsten servicekosten.
De lasten zijn 5,033 miljoen euro lager dan begroot. De lagere lasten zijn het gevolg van lagere kapitaallasten, incidenteel lagere huurlasten en een vertraging in de uitvoering van het huisvestingsprogramma 2019.

Talentontwikkeling 12-23 jaar
De lasten zijn 0,487 miljoen euro lager dan begroot.
De lagere lasten zijn het gevolg van een incidenteel lagere subsidie verstrekking voor de combinatiefunctie en een incidentele lagere subsidie verstrekking voor het samenwerkingsverband. De combinatiefunctie wordt in 2020 ingevuld.

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 05/12/2020 12:37:39 met de export van 05/04/2020 12:44:28