Voorraden
Onderhanden werk
Het saldo onderhanden werk betreft de saldi van de lopende grondexploitaties. Jaarlijks wordt het verschil tussen de lasten en baten aan het onderhanden werk toegevoegd of onttrokken. Jaarlijks wordt op grond van de verplichting uit de BBV bezien of er tussentijds een resultaat moet worden genomen.
Alle grondexploitaties zijn afzonderlijk door de raad vastgesteld. Per balansdatum kan er een creditpositie zijn, indien op dat moment meer inkomsten dan uitgaven zijn gerealiseerd en een debetpositie indien er meer uitgaven dan inkomsten zijn gerealiseerd. Conform de BBV voorschriften wordt voor verlieslatende projecten een voorziening gevormd en indien per balansdatum meer uitgaven dan inkomsten zijn gerealiseerd, wordt dát deel van de voorziening ingezet om de waarde op de balans nihil te presenteren. De som van alle deelprojecten zoals hiervoor benoemd vormen het totaal saldo van het onderhanden werk aan de activazijde van de balans. In het geval dat het saldo van de positieve grondexploitaties per balansdatum groter is dan het saldo van de verlieslatende grondexploitaties(rekening houdend met het aanwenden van de voorziening), kan daardoor de uitkomst van de post onderhanden werk een creditpositie op de balans geven.
x € 1.000 | ||
Omschrijving | Boekwaarde | Boekwaarde |
Grondexploitatie Leidsche Rijn* | -4.667 | -36.258 |
Grondexploitatie Stationsgebied* | 41.436 | 81.586 |
Grondexploitaties binnenstedelijk | 40.766 | 24.170 |
Totaal onderhanden werk | 77.535 | 69.498 |
Voorziening grondexploitatie Leidsche Rijn | 0 | 0 |
Voorziening grondexploitatie Stationsgebied* | -41.436 | -81.586 |
Voorziening grondexploitatie binnenstedelijk | -23.011 | -13.410 |
Totaal voorziening onderhanden werk | -64.447 | -94.996 |
Totaal | 13.088 | -25.498 |
De boekwaarde per 1/1/2019 wijkt af van de eindbalans 31/12/2018. Het betreft de met * gemarkeerde posten. Deze zijn toegelicht in het eerste hoofdstuk van de toelichting op de balans (Correcties beginbalans).
De mutaties per complex zijn opgenomen in onderstaande tabel. We zien hier de geactiveerde vermeerderingen en verminderingen Leidsche Rijn, Stationsgebied en binnenstedelijke complexen.
x € 1.000 | |||||||||
Grondexploitaties | Boekwaarde | Vermeerde- | Verminde- | Boekwaarde | Voorzieningen | ||||
a | b | c | d = a+b-c | e | |||||
Centrum Overvecht | 13.631 -191 388 10.513 | 1.069 510 342 2.237 | 13.646 319 697 7.528 | 1.054 0 33 5.222 | -1.054 0 0 0 | ||||
Totaal Projecten | 77.535 | 127.531 | 135.568 | 69.498 | -94.996 |
In 2019 wordt voorgesteld om winst te nemen, volgens de POC-methode van de BBV, op de volgende grondexploitatieprojecten. Deze winstnemingen zijn in bovenstaande overzicht verwerkt
x € 1.000 | ||
| 950 | |
| 330 | |
| 1.580 | |
| 22.360 |
Verwachte exploitatieresultaten Leidsche Rijn, Stationsgebied en binnenstedelijke complexen
(op basis van eindwaarde)
Met het Meerjaren Perspectief Stedelijke Ontwikkeling (MPSO) 2019 is voor de grondexploitatie Leidsche Rijn door de gemeenteraad ingestemd met een looptijd van de grondexploitatie tot 2039. In het Meerjaren Perspectief Ruimte (MPR, het nieuwe document waarin ook het programma Bereikbaarheid opgenomen is) 2020 zal deze looptijd als uitgangspunt gehandhaafd blijven. Alle overige grondexploitatieprojecten kennen een looptijd van maximaal tien jaar.
Grondexploitaties
x € 1.000 | |||
Nog te maken | Nog te verwachten | Verwacht | |
a | b | c | |
Leidsche Rijn | 488.515 | 468.110 | 15.853 |
Stationsgebied | 142.399 | 124.661 | -99.324 |
Binnenstedelijk | 67.089 | 66.601 | -24.658 |
Toelichting bij totstandkoming saldi grondexploitaties
Waardering Voorzieningen
De voorzieningen zijn gebaseerd op de bepaling van de nominale waarde van de grondexploitatieprojecten met een negatief saldo.
Algemeen
Het nog te realiseren deel van de grondexploitaties wordt doorgerekend op ncw prijspeil 2019 en toegelicht op eindwaarde. De doorrekeningen zijn gebaseerd op basis van aanwezige contractposities en indien die ontbreken aannames. Hieronder geven wij een toelichting bij de belangrijkste kosten- en opbrengstenparameters en de hierbij gehanteerde uitgangspunten. In 2019 zijn de parameters niet gewijzigd ten opzichte van de vorige actualisatie.
Rente
Aan de voorraad onderhanden werk wordt jaarlijks rente toegerekend. Voor 2019 bedroeg het percentage berekend volgens BBV-voorschriften 1,58%.
Indexering kosten
De indexatie van de kosten is voor 2020 en 2021 op 3% vastgesteld, daarna op 2 %. Naar verwachting kan met deze indexering de stijging van de bouwkosten voldoende worden opgevangen, dit mede vanwege huidige contractposities - aanbestedingen.
Indexering opbrengsten
Standaard is een indexatie van de opbrengsten conform de contractvoorwaarden. Daar waar geen contractpositie aanwezig is, worden de nog te realiseren opbrengsten jaarlijks geïndexeerd. Voor vrije sector woningen is de indexering voor de komende twee jaren vanwege de marktontwikkelingen 2%, vanaf 2022 bedraagt dit maximaal acht jaar 1%. Het kantoorprogramma is niet geïndexeerd. De indexering voor bedrijventerreinen en overige opbrengsten bedraagt 1%. Na tien jaar worden opbrengsten niet meer geïndexeerd. Alleen de grondexploitatie Leidsche Rijn kent een resterende looptijd langer dan tien jaar.
Fasering woningbouw-, bedrijventerrein- en kantorenprogramma
Voor zowel de programmering van de woningbouw als voor bedrijventerrein geldt, dat op basis van marktontwikkelingen, de programmering stedelijk wordt afgestemd. Na stedelijke afstemming wordt de fasering opgenomen in de grondexploitatie. Herijking van de programmering is een jaarlijks stedelijk proces dat voorafgaand aan de actualisatie van de grondexploitatie wordt uitgevoerd.
Voor kantoorprogrammering geldt naast bovenstaand proces aanvullend nog provinciale afstemming.
Grondprijzen
In de grondexploitatie wordt de grondprijs die volgt uit een contractpositie opgenomen. Daar waar (nog) geen contractpositie aanwezig is, wordt de bandbreedte van de grondprijzenbrief 2019 aangehouden. In de afgelopen drie jaar zijn alle uitgiften minimaal binnen de bandbreedte van de grondprijzenbrief gerealiseerd.
Plan- en VATkosten
Per grondexploitatieproject is een raming aanwezig waarin per eventueel deelproject en per projectfase de plan- en VAT-kosten zijn begroot. De plan- en VAT-kosten zijn voor alle grondexploitatieprojecten tot einde werk begroot.
Ramingen BRM (kosten bouwrijp maken) en WRM (kosten woonrijp maken)
In de grondexploitatie worden de budgetten voor BRM en WRM conform contractpositie opgenomen. Daar waar (nog) geen contractpositie aanwezig is, wordt een realistische raming, mede gebaseerd op meest recente aanbestedingsresultaten, opgenomen.
Vennootschapsbelasting positie grondexploitatieprojecten gemeente Utrecht
Per 1 januari 2016 is de belastingplicht ingevoerd voor ondernemingen van overheden voor de vennootschapsbelasting.
Met uitoefening van het vigerende grondbeleid, beweegt de gemeente Utrecht zich zeer beperkt op een concurrerende markt. Slechts in de combinatie van een falende markt en een gemeentelijke ambitie dan wel stedelijke urgentie wordt actief grondbeleid als instrument ingezet.
Het aantal grondexploitatieprojecten neemt sinds 2012 hard af en de nog wat langer doorlopende grote gemeentelijke gebiedsontwikkelingen Leidsche Rijn en Stationsgebied zijn na correctie op gemeentelijke bijdragen verlieslatend. Daarmee is aan een eerste vereiste van ondernemerschap, namelijk winstgevendheid, al niet voldaan. Bij de actualisatie van de grondexploitatieprojecten wordt dan ook geen rekening gehouden met Vpb-druk op de grondexploitatieprojecten.
Risicomanagement en weerstandsvermogen
Conform de door de raad vastgestelde nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen worden de risicoanalyses voor de gemeentelijke grondexploitaties twee keer per jaar geactualiseerd (bij de Jaarstukken en bij de Programmabegroting). Het weerstandsvermogen voor het opvangen van de risico’s van de grondexploitatie Stationsgebied is onderdeel van het gemeentebrede weerstandsvermogen. Voor het opvangen van de risico’s grondexploitatie Leidsche Rijn en de binnenstedelijke grondexploitaties is op basis van het actuele financiële beeld geen gemeentebreed weerstandsvermogen nodig. Deze risico’s kunnen worden opgevangen binnen de Reserve Grondexploitatie. In het MPR wordt het financiële beeld van alle grondexploitaties binnen de gemeente Utrecht toegelicht, evenals bijbehorende risico’s, scenario’s en beheersmaatregelen.
Vooruitbetalingen
x € 1.000 | |||||
Boekwaarde | Vermeer- | Verminde- | Naar | Boekwaarde | |
a | b | c | d | e = a+b-c-d | |
Kosten nog uit te geven gemeentelijke eigendommen | 434 | 5.791 | 5.239 | 986 | |
Totaal vooruitbetalingen | 434 | 5.791 | 5.239 | 0 | 986 |
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen op openbare lichamen
Dit betreft met name de met het BTW-compensatiefonds te verrekenen BTW voor een bedrag van 66,5 miljoen euro en vorderingen op de Provincie Utrecht (20,1 miljoen euro).
Rekening-courant met niet-financiële instellingen
Dit betreft uitstaande gelden bij het:
- Nationaal Restauratiefonds voor leningen voor gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden en particuliere woningverbetering.
- Stimuleringsfonds Volkshuisvesting voor leningen voor particuliere woningverbetering en voor duurzaamheidsleningen.
Overige vorderingen
Dit betreft het openstaande debiteurensaldo.
x € 1.000 | ||
Omschrijving | Boekwaarde | Boekwaarde |
Bijstandsdebiteuren | 33.201 | 31.488 |
Voorziening dubieuze bijstandsdebiteuren | -23.667 | -21.969 |
Debiteuren | 28.654 | 32.847 |
Voorziening dubieuze overige debiteuren | -9.001 | -3.819 |
Belastingdebiteuren BGHU | 6.203 | 14.571 |
Voorziening dubieuze debiteuren BGHU | -995 | -1.060 |
Totaal | 34.395 | 52.058 |
Bij de post debiteuren zien we een toename die voor een belangrijk deel veroorzaakt is door opbrengsten van erfpachten 2019.
Deze post was tot en met 2018 opgenomen onder de balanspost overige vlottende activa (nog te ontvangen bedragen).
Bij de post voorziening dubieuze overige debiteuren zien we een afname, de daling is veroorzaakt door de afwikkeling van oude vorderingen.
De belasting debiteuren BghU zijn toegenomen met 8,4 miljoen euro in 2019. Deze toename is veroorzaakt doordat de automatische incasso van belastingen over december 2019 door technische problemen pas in januari 2020 heeft plaatsgevonden.
Schatkistbankieren
Op grond van de Regeling Schatkistbankieren dienen decentrale overheden eventuele overtollige geldmiddelen in ’s Rijks Schatkist aan te houden, dit met uitzondering van een zeker drempelbedrag. Zoals ook uit onderstaande tabel naar voren komt bedroeg die drempel voor 2019 circa 5,8 miljoen euro. Deze drempel wordt vastgesteld aan de hand van de begrotingsomvang. Alleen indien de gemeente over meer liquide middelen beschikt dan het drempelbedrag dan dient zij in ieder geval het meerdere in de Schatkist aan te houden.
Conform voorschrift vanuit BBV zijn in onderstaande tabel posities met betrekking tot Schatkistbankieren (benutting drempelbedrag) weergegeven.
x € 1.000.000 | |
Bepaling drempelbedrag | |
Begrotingstotaal aan lasten conform Programmabegroting 2019 | 1.511,8 |
x € 1.000.000 | ||||
Waarvan: | Relevant | Opbouw | ||
1e schijf | 500,0 | 0,75% | 3,75 | |
2e schijf | 973,5 | 0,20% | 2,02 | |
Drempelbedrag 2019 | 5,77 |
x € 1.000.000
Omschrijving | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
Kwartaalcijfer op dagbasis buiten ’s Rijks schatkist aangehouden middelen | 1,02 | 1,45 | 1,45 | 2,61 |
Drempelbedrag | 5,77 | 5,77 | 5,77 | 5,77 |
Overschrijding drempelbedrag | 0 | 0 | 0 | 0 |
of | ||||
Ruimte onder drempelbedrag | 4,75 | 4,32 | 4,32 | 3,16 |
Uit deze tabel blijkt dat de gemeente Utrecht gedurende 2019 ruim binnen haar drempelbedrag heeft geopereerd.
Als gevolg van herhaaldelijk grote ontvangsten is in het tweede halfjaar 2019 enige tijd een saldo in de Schatkist aangehouden. Per ultimo 2019 was het saldo Schatkistbankieren nihil.
De rentevergoeding over in de Schatkist geplaatste geldmiddelen is nihil. In deze regeling is wel bepaald dat een negatieve rente niet van toepassing zal zijn.
Voor nadere informatie over Schatkistbankieren zie ook Financieringsparagraaf, onderdeel Kasmanagement.
Liquide middelen
Deze worden verder niet toegelicht.