Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin regels voor het financiële beleid en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
De waardering van de activa en de passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de onderstaande balanshoofden anders is vermeldt, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
Toelichting stelselwijziging(en): met ingang van 2017 geldt een activeringsplicht voor investeringen met maatschappelijk nut. De toepassing van de gemeente Utrecht hiervan is vastgelegd in de Nota waarderen, activeren en afschrijven van vaste activa (WAAVA, 2016). Daarin was bepaald dat de activeringsplicht voor investeringen met maatschappelijk nut niet wordt toegepast voor projecten die in uitvoering zijn genomen voor 2017. Omdat het BBV voorschrijft dat alle investeringen met maatschappelijk nut vanaf 2017 worden geactiveerd, is op dit onderdeel afgeweken van de Nota. Investeringen met maatschappelijk nut boven de activeringsgrens worden geactiveerd, ook als het betreffende investeringsproject voor 2017 is gestart. Dit gaat bijv. op voor het project wal- en kluismuren. Inmiddels is de Nota WAAVA (2020) aangepast.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. De uitkering uit het gemeentefonds is verantwoord op basis van de accresmededeling volgens septembercirculaire. De laatste betaalspecificatie in het kalenderjaar 2019 is gehanteerd.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt.
Voor aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar.
Met betrekking tot de eigen bijdragen die het Centraal Administratie Kantoor (CAK) int en aan de gemeente Utrecht afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2018 van de commissie BBV het volgende.
Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de totaal aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Het CAK verstrekt echter geen informatie op persoonsniveau, zodat bij gemeenten niet op persoonsniveau bekend is of het CAK eigen bijdragen heeft opgelegd en geïnd én of het CAK de geïnde eigen bijdragen aan de gemeenten heeft afgedragen.
Dit betekent dat de gemeente onvoldoende informatie heeft om op persoonsniveau de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel vast te stellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK heeft de wetgever in feite bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd op grond van de aanschafwaarde, verminderd met afschrijvingen.
Bijdragen aan activa van derden zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa met economisch nut worden gewaardeerd op grond van de aanschafwaarde, verminderd met ontvangsten van derden en afschrijvingen. De afschrijvingen vinden plaats volgens de annuïtaire en lineaire methode. De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de door ons vastgestelde
afschrijvingstabel:
Categorie | Nut | Annuïtair/ | Afschr. | |
Materiële vaste activa | ||||
Code | Gronden en terreinen | |||
20 010 | Gronden en terreinen niet zijnde parkeerterreinen | E | Geen afschrijving | |
20 020 | Parkeerterreinen | E | Lineair | 10 |
20 030 | 25% van de cascowaarde van ondergrondse parkeergarage | E | Geen afschrijving | |
20 090 | Lopende investeringen gronden en terreinen | E | Geen afschrijving | |
Code | Woonruimten | |||
21 010 | Woonruimten | E | Annuïtair | 40 |
21 020 | Restauratie/renovatie van permanente woonruimten en monumenten | E | Annuïtair | 20 |
21 090 | Lopende investeringen in woonruimten | E | Geen afschrijving | |
Code | Bedrijfsgebouwen | |||
22 010 | Bedrijfsgebouwen met een economische levensduur van 40 jaar. Dit betreft onder andere: kantoorpanden, bedrijfsloodsen, scholen, peuterspeelzalen, sociale en culturele voorzieningen, broedplaatsen voor startende ondernemers, zwembaden, sportvoorzieningen en monumenten. Met uitzondering van parkeergarages | E | Annuïtair | 40 |
22 015 | Opstallen gemeentewerven (afvalscheidingsstations) | E | AnnuÏtair | 10 |
22 020 | Parkeergarages | E | Annuïtair | 40 |
22 040 | Restauraties/renovaties van semi-permanente bedrijfsgebouwen | E | Annuïtair | 10 |
22 030 | Restauraties/renovaties van permanente bedrijfsgebouwen en monumenten | E | Annuïtair | 20 |
22 050 | Restauraties/renovaties die de economische levensduur van permanente bedrijfsgebouwen met 30 jaar verlengen | E | Annuïtair | 30 |
22 090 | Lopende investeringen bedrijfsgebouwen | E | Geen afschrijving | |
Code | Grond- weg- en waterbouwkundige werken | |||
23 010 | Aanleg, reconstructie, renovatie wegen, vaste en beweegbare bruggen, tunnels, sluizen, waterkeringen en walkades | M | Lineair | 15 |
23 020 | Idem busbanen | M | Lineair | 15 |
23 090 | Lopende investeringen grond- weg- en waterbouwkundige werken | M | Geen afschrijving | |
23 510 | Riolering: aanleg en vervanging | E | Annuïtair | 40 |
23 520 | Sportterreinen: aanleg en inrichting | E | Annuïtair | 30 |
23 530 | Sportvelden: aanleg en inrichting toplaag | E | Annuïtair | 15 |
23 590 | Lopende investeringen riolering en sportterreinen | E | Geen afschrijving | |
Code | Vervoermiddelen | |||
24 010 | Vervoermiddelen met een economische levensduur van 5 jaar. Dit betreft onder andere: personenwagens, bestelwagens (5 jaar), tractoren, grote en kleine inzamelvoertuigen voor intensief gebruik en tweedehands grote inzamelvoertuigen | E | Lineair | 5 |
24 020 | Vervoermiddelen met een economische levensduur van 8 jaar. Dit betreft onder andere: grote en kleine inzamelvoertuigen voor normaal gebruik, vrachtwagens en grote aanhangwagens | E | Lineair | 8 |
24 030 | Vervoermiddelen met een economische levensduur van 10 jaar. Dit betreft onder andere: kleine aanhangwagens en bestelwagens (10 jaar) | E | Lineair | 10 |
24 040 | Vervoermiddelen met een economische levensduur van 40 jaar. Dit betreft vaartuigen (bedrijfsboten) en vaartuigen casco | E | Lineair | 40 |
24 090 | Lopende investeringen vervoermiddelen | E | Geen afschrijving | |
Code | Machines, apparaten en installaties | |||
25 010 | Machines, gereedschappen, werktuigen met een economische levensduur van 5 jaar. Dit betreft onder andere veegmachines en opnamekoppen voor inzamelwagens | E | Lineair | 5 |
25 015 | Machines, gereedschappen, werktuigen met een economische levensduur van 6 jaar. Dit betreft onder andere opnamekoppen voor inzamelwagens | E | Lineair | 6 |
25 020 | Machines, gereedschappen, werktuigen met een economische levensduur van 7 jaar. Dit betreft onder andere: apparatuur parkeren | E | Lineair | 7 |
25 030 | Machines, gereedschappen, werktuigen met een economische levensduur van 8 jaar. Dit betreft onder andere: installaties parkeren | E | Lineair | 8 |
25 035 | Machines, gereedschappen, werktuigen met een economische levensduur van 10 jaar. | E | Lineair | 10 |
25 040 | Machines, apparaten en installaties gebonden aan gebouwen: Dit betreft onder andere: beveiligings-, verwarmings- en brandblusinstallaties | E | Annuïtair | 10 |
25 050 | Gebouwgebonden installaties: o.a. liften en klimaatinstallatie | E | Annuïtair | 40 |
25090 | Lopende investeringen machines, apparaten, installaties | E | Geen afschrijving | |
Informatie- en communicatietechnologie (ICT) | ||||
26 010 | Hardware, grootschalig | E | Annuïtair | 7 |
26 020 | Hardware, kleinschalig | E | Lineair | 5 |
26 030 | OS Werkplek | E | Annuïtair | 5 |
26 031 | ICT infra inpandig (data- en telecommunicatie | E | Annuïtair | 7 |
26 040 | ICT machines (PC’s. laptops, servers, data-opslag) | E | Annuïtair | 5 |
26 050 | Mobiele ICT apparatuur (telefoons en tablets) | E | Annuïtair | 3 |
26 051 | Overige telefonie | E | Annuïtair | 7 |
26 060 | Netwerken | E | Annuïtair | 7 |
26 070 | Verbindingen ICT infra lang (in en buiten pand tot aan patchkast) | E | Annuïtair | 10 |
26 081 | Firewall aanpassen, uitbreiden | E | Annuïtair | 5 |
26 082 | Netwerkauthenticatie | E | Annuïtair | 7 |
26 090 | Lopende investeringen ICT | Geen afschrijving | ||
Code | Overige materiële vaste activa | |||
26 011 | ICT grootschalig, software | E | Annuïtair | 7 |
26 021 | ICT kleinschalig, software | E | Lineair | 5 |
Kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde | Geen afschrijving, worden niet geactiveerd | |||
29 921 | Inrichting van gebouwen, alsmede voorzieningen in en aan gebouwen en inventaris: bureau’s stoelen, kasten etc. | E | Annuïtair | 10 |
29 920 | Overige materiële vaste activa met een technische levensduur van 10 jaar: Dit betreft onder andere: binnenbak en toegangssysteem ondergrondse containers | E | Lineair | 10 |
29 925 | Overige materiële vaste activa met een technische levensduur van 15 jaar. Dit betreft onder andere: perscontainers | E | Lineair | 15 |
29 930 | Overige materiële vaste activa met een technische levensduur van 20 jaar. Dit betreft onder andere: betonputten ondergrondse container | E | Lineair | 20 |
29 910 | Overige materiële vaste activa met een maatschappelijk nut | M | Lineair | 15 |
29 991 | Lopende investeringen met een economisch nut | E | Geen afschrijving | |
29 990 | Lopende investeringen met een maatschappelijk nut | M | Geen afschrijving |
Op 17 maart 2016 is het vernieuwd BBV, met ingang van het begrotingsjaar 2017, van kracht geworden.
Sindsdien geldt hierboven vermelde waarderingsregel ook voor materiële vaste activa met maatschappelijk nut. Wij hanteren een drempel met een gemeentelijk investeringsbedrag van 5 miljoen euro of meer. Anders dan in de nota WAAVA bepaald worden alle investeringen met maatschappelijk nut met een investeringsbedrag van 5 miljoen euro of meer in 2017 geactiveerd, en niet alleen de investeringsprojecten die in of na 2017 in uitvoering komen.
Contractueel overeengekomen kasstromen met betrekking tot de afkoop van erfpachten met een looptijd van langer dan tien jaar worden met ingang van 2013 gewaardeerd tegen het in historisch perspectief behoedzame percentage van 4% (tot 2013 tegen 5%). Dit percentage blijft voor de duur van de overeenkomst ongewijzigd.
Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Erfpachtgronden voor welke de canon eeuwigdurend is afgekocht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. In geval periodieke canonbetalingen voor een tijdvak ineens worden afgekocht zullen de afkoopsommen worden verantwoord onder de vaste schulden als vooruit ontvangen bedragen. Naar rato van de afkoopperiode zullen de afkoopsommen jaarlijks vrijvallen ten gunste van het resultaat.
Financiële vaste activa
De onder financiële vaste activa opgenomen leningen, verstrekt aan derden, worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitgeleende bedrag minus de ontvangen aflossingen. De belangen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen, evenals effecten worden gewaardeerd tegen de kostprijs. Indien deze duurzaam in waarde verminderen, wordt de waarde navenant aangepast.
Participaties in het aandelenkapitaal van naamloze en besloten vennootschappen (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid e BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een naamloze of besloten vennootschap.
Voorraden
Grond- en hulpstoffen zijn opgenomen tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Wanneer de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, wordt afgewaardeerd naar deze lagere marktwaarde.
De voorraad gereed product en handelsgoederen wordt gewaardeerd tegen marktprijzen.
De onderhanden werken worden gewaardeerd tegen kostprijs en verminderd onder meer met de opbrengsten uit van derden ontvangen bijdragen, gronduitgiften en subsidies. De kostprijs bestaat uit directe kosten en eventueel de aan het werk toe te rekenen indirecte kosten en rente.
Voor verwachte negatieve resultaten op projecten wordt een voorziening getroffen. Voorzieningen voor verwachte tekorten van grondexploitatieprojecten worden bepaald tegen de nominale waarde van het verwachte tekort. Indien lasten van een project hoger zijn dan de baten per balansdatum, wordt de getroffen voorziening (deels) als waardecorrectie verantwoord op de post voorraden.
Tevens zijn de in exploitatie genomen bouwgronden hieronder verantwoord.
Voor tussentijdse winstneming geldt de percentage of completion (POC) methode: voor zover opbrengsten en kosten zijn gerealiseerd moet tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen van het positieve saldo van de grondexploitatie op eindwaarde. Dit conform BBV-richtlijnen (Notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken, commissie BBV, versie juli 2019). Tot 2019 werd de tussentijdse winst genomen conform de POC-methode op basis van de netto contante waarde.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen worden tegen de nominale waarde gewaardeerd. Oninbare vorderingen worden verrekend met de voorziening dubieuze debiteuren.
Liquide middelen
De liquide middelen staan ter vrije beschikking en worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Overlopende activa
De posten worden verantwoord tegen de nominale waarde. Het betreft bedragen die betrekking hebben op de jaren volgend op het verantwoordingsjaar, maar al in het verantwoordingsjaar of de jaren daarvoor zijn voldaan; nog te ontvangen bedragen voor de jaren tot en met het verantwoordingsjaar en overige overlopende activa.
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves en bestemmingsreserves, evenals het gerealiseerd resultaat.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen zijn opgenomen de, op het moment van opstellen van de jaarrekening voorzienbare verplichtingen, verliezen en/of risico's, voor zover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten. Hier zijn tevens de van derden ontvangen (verplicht te besteden) bijdragen opgenomen.
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c. q. het voorzienbare verlies, tenzij bij de voorziening anders is aangegeven. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen.
Vaste schulden met een rente typische looptijd van één jaar of langer
De schulden worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk geleende bedrag minus de betaalde aflossingen.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden tegen de nominale waarde gewaardeerd.
Overlopende passiva
De posten worden verantwoord tegen de nominale waarde. Het betreft bedragen die betrekking hebben op de jaren volgend op het verantwoordingsjaar, maar al in het verantwoordingsjaar of de jaren daarvoor zijn ontvangen; nog te betalen bedragen voor de jaren tot en met het verantwoordingsjaar en overige overlopende passiva.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. In het hoofdstuk Borgstellingen zijn de borgstellingen gespecificeerd en toegelicht. Link!